Myrthe Oomen, student ArtEZ Creative Writing, schreef het essay Mijn lichaam en de elektriciteitsmast dat wij hier op de ArtEZ Studium Generale website met plezier publiceren. Begin volgende maand zal er ook een podcast over dit project verschijnen. We vroegen Myrthe om ons wat meer te vertellen over het schrijfproces en het vinden van haar schrijfstem.
Kan je iets vertellen over hoe je de afgelopen jaren, tijdens je studie, je eigen stem hebt gevonden?
Als je aan een aantal mensen vraagt om met aandacht een bankje te omschrijven, zou iedereen dat op een eigen manier doen. Ik ook. Maar je denkt altijd: hoe wil iemand dat ik dat bankje omschrijf? Of: hoe schrijf ik dat zo mooi mogelijk op? Om mijn stem te kunnen vinden in taal, heb ik juist die vragen langzaam naar de onderkant van mijn prioriteitenlijstje verplaatst. Zodat ze minder een rol spelen in de manier waarop ik schrijf. Daarbij zou ik nog willen zeggen dat een stem fluïde is: ik beschrijf een bankje anders wanneer ik een jaar in een kantoor heb doorgebracht, dan wanneer ik aan zee sta. En ik zal het ook weer anders beschrijven wanneer ik het over veertig jaar nog eens doe.
Jouw essay beschrijft een lichamelijke ervaring in het landschap. Waarom wilde je deze ervaring beschrijven? Was je er altijd zeker van dat dit jouw onderwerp moest zijn?
Ik had een vertrekpunt dat in het begin niet alleen een fascinatie maar ook een frustratie was: ik was een lichaam dat zich geen onderdeel kon voelen van de wereld om me heen. Eerst kon ik dat niet in woorden maar alleen in vragen uitdrukken: Wat is mijn lichaam? Hoe ziet mijn lichaam er in een landschap uit? Op welke manier geef ik betekenis aan het landschap? Ik zag contouren maar kon deze niet ‘pinpointen’.
Het essay is een soort collage van fragmenten die samen een geheel vormen en een sfeer neerzetten. Kan je iets vertellen over hoe het essay tot stand kwam?
Er was het vertrekpunt, de fascinatie voor de (on)mogelijkheid om je onderdeel te voelen van een landschap. Hoe dit gebrek eruit zag wist ik niet en dat stuitte me enorm tegen de borst. Ik was ervan overtuigd dat ik om daar over te kunnen schrijven, ik eerst moest weten wát dat gebrek was. Het antwoord hebben op mijn vragen leek een voorwaarde om te kunnen schrijven, waardoor het schrijfblad leeg bleef.
Hoe vond je de juiste vorm voor je verhaal?
Boos op de nalatigheid van mezelf en de taal ging ik naar buiten, ik wandelde meer en luisterde beter naar wat er om me heen gebeurde. Ik bewoog me letterlijk het landschap in. Ondertussen begon ik fragmenten te schrijven, al mijn associaties waar mijn lichaam en een omgeving een rol speelden, of hadden gespeeld, werden gearchiveerd. Hierdoor ontstond er langzaam maar zeker een kleurenpalet. Met een andere blik ging ik kijken naar de contouren achter het matte glas, nieuwsgieriger. De vraag: ‘wat zouden de contouren kunnen zijn?’ werd belangrijker dan het correcte antwoord. Ik zag dat er meer beweging in de tekst kwam naarmate ik zelf meer ging bewegen.
Hoe bepaalde je welke fragmenten je verhaal ondersteunen?
De fragmenten moesten zich op een bepaalde manier tot elkaar verhouden en het was een uitdaging om verschillende stukken tekst naast elkaar te plaatsen zonder coherentie te verliezen. Ik ben gaan zoeken naar verschillende soorten fragmenten die overeenkomsten hadden, om ze vervolgens in sprekende volgorde te plaatsen. Het was een soort collage maken van meerdere beelden, om tot één afbeelding te komen.
Lichaam en (on)macht is een thema waar we al een tijdje mee werken. Kan je iets vertellen over hoe macht en onmacht een rol spelen in jouw essay?
De manier waarop je je omgeving ervaart, heeft veel te maken met je lichaam: dat is immers waar al je ervaringen, gevoelens, herinneringen huishouden. Lichamelijkheid geeft ons macht om te handelen, maar die macht gaat hand in hand met onmacht. Bij wat er wél kan, verschijnt er altijd iets wat ook níet kan. Lichamelijkheid is op die manier echt tweeledig in mijn optiek.
In je essay haal je andere schrijvers aan, kan je daar wat meer over vertellen, met welk doel doe je dat en wat doet het voor het essay?
De taal van anderen gaf me meer helderheid, en uiteindelijk ook het essay. Zodra ik mijn eigen woorden kwijt was, kon ik terugvallen op de blik en de taal van anderen die op hun manier schreven over hun ervaring van de wereld om hen heen. Voor mij konden andere stemmen niet ontbreken aan het essay, het gaat immers niet alleen over mij, het gaat ook over ‘de ander’.
Wie of wat zijn je inspiratiebronnen, zijn er schrijvers die je specifiek interessant vindt als het over het lichaam gaat?
Rachel Cusk, ‘Contouren’ en ‘Tweede plaats’ lagen op mijn bureau als geruststelling, als een fauteuil. Naar John Berger ging ik voor advies, naar Maria Rilke ging ik voor inspiratie. Maar ik las ook Sylvia Plath, Jan Postma (dit mij veel heeft geleerd over hoe een essay er ook uit kan zien). Annie Ernaux liet me zien dat een tekst enorm lichamelijk kan zijn zonder een lichaam te benoemen. Hannah Arendt weet heel veel dingen die ik nog niet wist. En George Perec en C.O. Jellema spannen wat mij betreft de kroon als het gaat over schrijven over een landschap.
Wanneer ga je afstuderen en kunnen we je ergens zien/horen en wat zijn je plannen voor de toekomst?
Ik studeer in juli af, dan hoop ik meerdere essays gebundeld te hebben. Ook maak ik steeds meer theater omtrent dit thema en ik hoop daarmee toffe projecten te gaan doen.
Myrthe Oomen (1996) zit in haar laatste jaar van Creative Writing aan de ArtEZ. Ze schrijft het liefst essays en theater dat o.a. te zien was op het Delft Fringe Festival. Momenteel studeert ze af met een audiovoorstelling en een essaybundel.
Als je aan een aantal mensen vraagt om met aandacht een bankje te omschrijven, zou iedereen dat op een eigen manier doen. Ik ook. Maar je denkt altijd: hoe wil iemand dat ik dat bankje omschrijf? Of: hoe schrijf ik dat zo mooi mogelijk op? Om mijn stem te kunnen vinden in taal, heb ik juist die vragen langzaam naar de onderkant van mijn prioriteitenlijstje verplaatst. Zodat ze minder een rol spelen in de manier waarop ik schrijf. Daarbij zou ik nog willen zeggen dat een stem fluïde is: ik beschrijf een bankje anders wanneer ik een jaar in een kantoor heb doorgebracht, dan wanneer ik aan zee sta. En ik zal het ook weer anders beschrijven wanneer ik het over veertig jaar nog eens doe.
Jouw essay beschrijft een lichamelijke ervaring in het landschap. Waarom wilde je deze ervaring beschrijven? Was je er altijd zeker van dat dit jouw onderwerp moest zijn?
Ik had een vertrekpunt dat in het begin niet alleen een fascinatie maar ook een frustratie was: ik was een lichaam dat zich geen onderdeel kon voelen van de wereld om me heen. Eerst kon ik dat niet in woorden maar alleen in vragen uitdrukken: Wat is mijn lichaam? Hoe ziet mijn lichaam er in een landschap uit? Op welke manier geef ik betekenis aan het landschap? Ik zag contouren maar kon deze niet ‘pinpointen’.
Het essay is een soort collage van fragmenten die samen een geheel vormen en een sfeer neerzetten. Kan je iets vertellen over hoe het essay tot stand kwam?
Er was het vertrekpunt, de fascinatie voor de (on)mogelijkheid om je onderdeel te voelen van een landschap. Hoe dit gebrek eruit zag wist ik niet en dat stuitte me enorm tegen de borst. Ik was ervan overtuigd dat ik om daar over te kunnen schrijven, ik eerst moest weten wát dat gebrek was. Het antwoord hebben op mijn vragen leek een voorwaarde om te kunnen schrijven, waardoor het schrijfblad leeg bleef.
Hoe vond je de juiste vorm voor je verhaal?
Boos op de nalatigheid van mezelf en de taal ging ik naar buiten, ik wandelde meer en luisterde beter naar wat er om me heen gebeurde. Ik bewoog me letterlijk het landschap in. Ondertussen begon ik fragmenten te schrijven, al mijn associaties waar mijn lichaam en een omgeving een rol speelden, of hadden gespeeld, werden gearchiveerd. Hierdoor ontstond er langzaam maar zeker een kleurenpalet. Met een andere blik ging ik kijken naar de contouren achter het matte glas, nieuwsgieriger. De vraag: ‘wat zouden de contouren kunnen zijn?’ werd belangrijker dan het correcte antwoord. Ik zag dat er meer beweging in de tekst kwam naarmate ik zelf meer ging bewegen.
Hoe bepaalde je welke fragmenten je verhaal ondersteunen?
De fragmenten moesten zich op een bepaalde manier tot elkaar verhouden en het was een uitdaging om verschillende stukken tekst naast elkaar te plaatsen zonder coherentie te verliezen. Ik ben gaan zoeken naar verschillende soorten fragmenten die overeenkomsten hadden, om ze vervolgens in sprekende volgorde te plaatsen. Het was een soort collage maken van meerdere beelden, om tot één afbeelding te komen.
Lichaam en (on)macht is een thema waar we al een tijdje mee werken. Kan je iets vertellen over hoe macht en onmacht een rol spelen in jouw essay?
De manier waarop je je omgeving ervaart, heeft veel te maken met je lichaam: dat is immers waar al je ervaringen, gevoelens, herinneringen huishouden. Lichamelijkheid geeft ons macht om te handelen, maar die macht gaat hand in hand met onmacht. Bij wat er wél kan, verschijnt er altijd iets wat ook níet kan. Lichamelijkheid is op die manier echt tweeledig in mijn optiek.
In je essay haal je andere schrijvers aan, kan je daar wat meer over vertellen, met welk doel doe je dat en wat doet het voor het essay?
De taal van anderen gaf me meer helderheid, en uiteindelijk ook het essay. Zodra ik mijn eigen woorden kwijt was, kon ik terugvallen op de blik en de taal van anderen die op hun manier schreven over hun ervaring van de wereld om hen heen. Voor mij konden andere stemmen niet ontbreken aan het essay, het gaat immers niet alleen over mij, het gaat ook over ‘de ander’.
Wie of wat zijn je inspiratiebronnen, zijn er schrijvers die je specifiek interessant vindt als het over het lichaam gaat?
Rachel Cusk, ‘Contouren’ en ‘Tweede plaats’ lagen op mijn bureau als geruststelling, als een fauteuil. Naar John Berger ging ik voor advies, naar Maria Rilke ging ik voor inspiratie. Maar ik las ook Sylvia Plath, Jan Postma (dit mij veel heeft geleerd over hoe een essay er ook uit kan zien). Annie Ernaux liet me zien dat een tekst enorm lichamelijk kan zijn zonder een lichaam te benoemen. Hannah Arendt weet heel veel dingen die ik nog niet wist. En George Perec en C.O. Jellema spannen wat mij betreft de kroon als het gaat over schrijven over een landschap.
Wanneer ga je afstuderen en kunnen we je ergens zien/horen en wat zijn je plannen voor de toekomst?
Ik studeer in juli af, dan hoop ik meerdere essays gebundeld te hebben. Ook maak ik steeds meer theater omtrent dit thema en ik hoop daarmee toffe projecten te gaan doen.
Myrthe Oomen (1996) zit in haar laatste jaar van Creative Writing aan de ArtEZ. Ze schrijft het liefst essays en theater dat o.a. te zien was op het Delft Fringe Festival. Momenteel studeert ze af met een audiovoorstelling en een essaybundel.
related content
essay Myrthe Oomen – 11 jan. 2023
Mijn lichaam en de elektriciteitsmast
people – 16 jan. 2023
Myrthe Oomen
refered to from:
podcast – 13 mrt. 2023